vrijdag 4 november 2011

Moerasvaren ook in Natuurpark Lelystad


Moerasvaren in Natuurpark Lelystad
Thelypteris palustris
In Natuurpark Lelystad is onlangs voor het eerst de moerasvaren (Thelypteris palustris) gesignaleerd.
Dit is bijzonder, omdat de soort buiten laagveengebieden nauwelijks voorkomt. 
In Flevoland is de soort wel al bekend in het Kuinderbos, het Voorsterbos en het Toppad in de Noordoostpolder en in Oostelijk Flevoland is de moerasvaren eerder in het Harderbroek gesignaleerd.

De moerasvaren groeit voornamelijk op plaatsen waar matig voedselrijk, zwak zuur water bijna tot aan het oppervlak staat.


vrijdag 30 september 2011

Varenexcursie Veenhuizen

Varenbeelden uit Veenhuizen 17 september 2011

vrijdag 16 september 2011

Varens in Veenhuizen


Oreopteris limbosperma, stippelvaren
In de bossen rond het gevangenisdorp Veenhuizen doen varens het opvallend goed. Onder meer de in Nederland zeldzame stippelvaren is de laatste jaren toegenomen. Deze rode lijst-soort heeft mogelijk geprofiteerd van het zorgvuldig en gevarieerde beheer dat Staatsbosbeheer pleegt aan de randen van het bos.
De stippelvaren is in meerdere opzichten een mysterieuze plant. Zij groeit met name op schaduwrijke en vochtige glooiingen langs waterlopen. De meeste groeiplaatsen liggen vaak in greppelkanten aan de rand van het bos. Deze groeiplaats komt algemeen voor in Nederland, maar in tegenstelling tot de koningsvaren en dubbelloof die dezelfde standplaats hebben, is de stippelvaren een stuk minder algemeen. Daarnaast zijn de groeiplaatsen niet standvastig. Het ene jaar groeit hij op een bepaalde plek, terwijl hij het jaar daarop door onbekende oorzaak weer is verdwenen. Boswachter inventarisatie en monitoring Roelof Blaauw van Staatsbosbeheer heeft dit jaar in het bos rond Veenhuizen meer dan tweehonderd planten gevonden. Bij de vorige inventarisatieronde, vijf jaar geleden, waren dat er zeventig.
Walhalla
De bossen rond Veenhuizen zijn sowieso een walhalla voor varens. De gevarieerdheid van het gebied, op de rand van het Fochteloërveen, lijkt daarvoor een goede voorwaarde. Dubbbelloof is een van die soorten die rond Veenhuizen opvallend vitaal is. Ook de veel kolossalere koningsvaren tiert welig. Samen met het gebied rond Hollandscheveld is Veenhuizen de belangrijkste vindplaats van deze plant. Deze varen groeit bijzonder langzaam en kan meer dan honderd jaar oud worden. Nog niet zo lang geleden werd de koningsvaren door kwekers van orchideeën verwerkt in het kiembed. Als een koningsvaren wordt uitgegraven duurt het tientallen jaren voordat de plant weer een even grote omvang heeft bereikt. De plant is tegenwoordig beschermd.
Zelf varens kijken
In Veenhuizen is het voor liefhebbers goed varens kijken. Met enige moeite komt men tot een indrukwekkend lijstje. Naast bovengenoemde soorten kan men onder meer ook nog adelaarsvaren, driehoeksvaren, mannetjes- en wijfjesvaren, brede stekelvaren en eikvaren aantreffen. Veel van deze soorten zijn te vinden langs het fietspad richting Appelscha in het verlengde van de Norgerweg. Op de muren van de sluisjes in de kolonievaart groeit de muurvaren.  

Op 17 september zullen een aantal leden van de Nederlandse Varenvereniging zich op de hoogte stellen van al dit varenmoois. De aanvang is 11.00 uur verzamelen bij de boswachter ingang bij het Fochteloërveen.

Bron: Staatsbosbeheer i.c.m. webmaster

dinsdag 31 mei 2011

Polystichum setiferum species

Polystichum setiferum species

Op één van mijn laatste bezoeken aan het tuincentrum werd mijn oog getrokken door een uitbundige opstelling van een Polystichumsoort. Zo op afstand leek het te gaan om Polystichum setiferum Plumosum Densum waarvan de naam recentelijk is gewijzigd in  Polystichum setiferum "Plumosum multilobum (groep)".

Dichterbij gekomen bleek het te gaan om de lancering van een nieuw product op varengebied.
De kweker heeft zijn product gepatenteerd en attendeert de koper erop dat er niet mee gekweekt mag worden. Hiermee wordt ongetwijfeld weefselkweek bedoeld want de varen blijkt geen sporen te maken. 
Of de varen op latere leeftijd ook broedbollen aanmaakt, is op dit moment nog niet te zeggen.
Volgens Hortinews.com blijkt het product afkomstig van de Gebr. v.d. Salm  uit Boskoop.
Zij beschrijven hun product als volgt:



De  `Goethe Farn®` komt voort uit de niervarenfamilie en is in de natuur uiterst zeldzaam.
Deze varen heeft ten opzichte van andere varensoorten de bijzondere eigenschap 
dat hij het gehele jaar groen blijft, ook in de winter.
Een andere unieke eigenschap is dat  deze varen zowel binnenshuis als in de siertuin geplaatst kan worden.
De `Goethe Farn®` heeft in tegenstelling tot andere Varens geen sporen aan de onderkant van het blad. 
Uw tafel of vensterbank blijft schoon!
Overwinteren in de siertuin is geen probleem. Echter, de plant moet dan wel in de volle grond staan. 
Tot en met Oktober kan de plant in de siertuin worden geplant, er is dan voldoende tijd om wortels te ontwikkelen.
Deze compacte varen wordt 50-60 cm hoog en is daardoor ook zeer geschikt voor de wat kleinere siertuin.
De plant houdt van een halfbeschaduwde of beschaduwde plaats en een vochtige, kalkrijke grond.
Kortom, een ijzersterke, 4-ever Amazonegroene varen met veel gebruiksmogelijkheden.
Aangevraagd voor kwekersrecht in de EU. Door kwekersrechten beschermd, vermeerdering verboden!

Ik heb in ieder geval er een aantal van aangeschaft.
Het onderste deel van de varenveer komt goed overeen met de Plumosum variant en de bovenkant doet meer denken aan een combinatie van multilobum/divisilobum.
Ook nieuwsgierig geworden: De prijzen zijn verschillend per tuincentrum en variëren van 2,50 euro tot 5,50 euro per plant.

zondag 22 mei 2011

Varentuin Hortus Leiden, 20 mei 2011

pad door de varentuin
De varentuin van de Hortus Botanicus van Leiden is de moeite van het bezoeken waard. Normaliter heeft de varenvereniging daar jaarlijks zijn voorjaarsledenbijeenkomst. Door restauratiewerkzaamheden aan de sterrenwacht  heeft het bestuur van de vereniging dit jaar uit moeten wijken naar een andere lokatie. 

Informatie  over  vaatplanten met  voorbeeldaanplanting
Veel leden van de varenvereniging hebben daardoor een rondwandeling door de tuin gemist. En natuurlijk is niet alleen in de lente de varentuin een bezoek waard.  Elk seizoen toont de varencollectie die daar is ondergebracht een andere aanblik en heb ik het plan opgevat om daar met regelmaat maar eens wat van op onze website te laten zien.
Athyrium f.f. en Onoclea sensibilis
Osmuna regalis en Matteuccia orientalis


De droogte van de afgelopen weken heeft er toe geleid dat er met regelmaat flink gesproeid moest worden, zodat bij het ontkrullen van de varens de veren zich zo goed mogelijk kunnen hebben kunnen ontwikkelen.


Het blijft steeds weer een geweldige ervaring om de varentuin te bezoeken. Grote groepen varens wisselen elkaar af met diverse andere bos- en schaduwplanten. De tuin heeft zich daarmee de afgelopen jaren steeds meer ontwikkeld als een natuurlijk geheel. De verdere beelden spreken voor zich.








Boomvarens bij de uitgang


vrijdag 22 april 2011

Gerechten met Matteuccia struthiopteris

Gestoomde varenkrullen
Het warme lente weer is uitzonderlijk. Alle varens ontkrullen momenteel in een rap tempo. Zo ook de struisvaren. De struisvaren, Matteuccia struthiopteris,  ontleent zijn naam aan de veren van de struisvogel en de eerste varenkrullen zijn eetbaar.
Gestoomde varenkrullen zijn een delicatesse in Canada en Japan. 

Matteuccia struthipteris staat bij ons in menig tuin

De afgelopen week heb ik op  woensdagochtend flink wat varenveren van de Matteuccia struthiopteris uit de tuin geoogst en ’s avonds, voor het eerst van mijn leven, bereid en genuttigd.

Het warme weer heeft ervoor gezorgd dat vrijwel alle Matteuccia’s  nu te ver zijn uitgelopen om ze dit jaar nog een keer als voorgerecht op te kunnen dienen. Maar er is hoop......
Deze varensoort komt in Canada voor in bijna alle  provincies en gebieden, het meest overvloedig in New Brunswick, Zuid-Quebec en het zuiden van Ontario. Hij groeit meestal in overstromingsgebieden of in de buurt rivieren of beekjes. Hij komt ook voor in de Verenigde Staten, Japan, China, Siberië, Scandinavië, België, Frankrijk en delen van de Alpen. Deze elegante varen bereikt een hoogte van ongeveer een meter, soms 2 meter, en in groepjes soms meer dan een meter in de breedte. De veren bestaan uit  2 soorten, een aantal grote en fijn verdeelde steriele veren en later in het jaar ontstaan de fertiele veren, veel kleiner en smaller en voorzien van grote hoeveelheden sporenhoopjes.



Het uitlopen van de varenkrullen
De varenkrullen zijn in maar 2 weken in opgerolde vorm oogstbaar (in mei in het oosten van Canada) Daarna lopen ze snel uit. Geoogste varenkrul;len of fiddleheads zoals ze daar genoemd worden,  zijn ongeveer 5 centimeter lang en ongeveer 2,5 centimeter in diameter.Zodra de veren langer worden dan 7 centimeter zijn ze te bitter om te consumeren. De fiddleheads worden in het wild verzameld. De laatste tijd zijn een aantal bedrijven in volle gang met  experimentele teelt. De Maliseet Indianen uit het dal van de Saint John River in New Brunswick hadden een traditie om de varenkrullen te oogsten en vers te verkopen op de lokale markt.
Momenteel  worden in  Noord-Amerika de meeste fiddleheads commercieel geoogst in New Brunswick en Maine.
Ze wordt ingevroren, ingeblikte maar ook  vers verkocht. 
Voor andere fiddlehead-producerende gebieden komen we uit in Canada:  Nova Scotia, Quebec, Ontario, Vermont en New Hampshire.
Commercieel geoogste varenkrullen
In Ontario is het meest bekende fiddlehead producerende bedrijf dat van Norcliff.
De website van dit bedrijf staat vol nuttige informatie.
Konden we er maar wat van inkopen, dan kon je langer van het eten van fiddleheads genieten.
De directie van Norcliff beraadt zich momenteel om wat onze kant op te sturen, nadat ik ze daarvoor benaderd heb.
Fiddleheads worden soms rauw gegeten, maar het is aan te bevelen ze te koken of te stomen voor het opdienen.  De smaak is  tevergelijken  tussen die van  asperges, sperciebonen en okra. 
Ze zijn een hele goede bron van vitaminen A en C, niacine en riboflavine. De  voedingswaarde is vergelijkbaar met asperges en andere overeenkomstige groene groenten. De struisvaren is niet-toxisch. maar er zijn een paar gevallen bekend van lichte maag-darmproblemen na het eten van rauwe of te  licht gekookte fiddleheads. Mogelijk was dit het gevolg van bacteriële besmetting. Daarom wordt aanbevolen  vers geplukte fiddleheads teminste 15 minuten te koken of 20 minuten te stomen  voor dat ze geconsumeerd worden.
(hoewel recepten uit kookboeken adviseren over het algemeen een wat kortere kooktijd, dat wil zeggen, tot ze gaar zijn).

dinsdag 5 april 2011

Soesterbergse varens krijgen asiel in Utrechtse Tuinen

Het was vorig jaar groot nieuws, de uiterst zeldzame Blaasvarens die werden aangetroffen onder vrachtwagens die "lang geparkeerd" stonden op Kamp Soesterberg. Inmiddels zijn maatregelen getroffen om een deel van de varens een nieuw thuis te geven. De Botanische Tuinen van de Universiteit van Utrecht behoren tot de, voorlopig, vier veilige havens die hiervoor zijn geselecteerd. Woensdag 4 oktober 2010 kwamen de vluchtelingen in alle stilte aan op Fort Hoofddijk waar de Tuinen gevestigd zijn. 

Het "planten"van de Blaasvaren
Ongeveer honderd Blaasvarens (Cystopteris fragilis) zijn deze week uitgeplant op vochtige keermuurtjes in de Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht.
De varentjes staan in Nederland op de Rode Lijst van zeldzame soorten met de vermelding ‘bedreigd’ en hebben een beschermde status in het kader van de Flora- en Faunawet. In 2007 is hun totale aantal geschat op 500. De ruim 10.000 planten die tot begin dit jaar op Soesterberg zijn aangetroffen, zijn dus van wezenlijk belang. Op dit moment zijn er daar nog ruim 2.200 aanwezig.
Dat deze varentjes naar de Utrechtse Botanische Tuinen zijn gebracht, heeft alles te maken met de functie van de Botanische Tuinen bij de bescherming van de (planten)biodiversiteit in Nederland. Omdat niet helemaal duidelijk is onder welke omstandigheden de planten het beste gedijen, is er gekozen voor plekken in de tuin met wat variatie in zon en vocht.   

Zorgvuldigheid geboden bij het plaatsen van de Blaasvaren tussen de stenen.



Safe Haven.
Samen met een aantal andere Nederlandse Botanische tuinen werken de Tuinen van Utrecht aan een "safe haven"plan voor bedreigde (varen)soorten in Nederland. De tuinen die deelnemen aan dit project krijgen door hun unieke positie en kennis de mogelijkheid om bepaalde zeer zeldzame Nederalndse planten onder bepaalde omstandigheden uit het wild op te nemen en hen op locatie een veilig heenkomen te bieden en zo te beschermen tegen uitsterven. Het uiteindelijke doel is de planten, zo mogelijk, weer op geschikte plaatsen in de natuur terug te zetten. Dat kan soms een kwestie van lange adem zijn, omdat de voor sommige planten de natuurlijke leefomstandigheden zijn verdwenen en deze dus eerst, indien mogelijk, hersteld moeten worden.

Kamp Soesterberg
De varentjes zijn afkomstig van Kamp Soesterberg, een onderdeel van een militair bedrijven- en opslagterrein nabij de Leusderheide. In 2009 werd onder een groep geparkeerde vrachtwagens een grote populatie van deze zeer zeldzame varentjes gevonden. Daarnaast zijn ook de al even zeldzame Tongvaren (Asplenium scolopendrium) en een zeldzame ondersoort van de Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes)
gevonden. Defensie heeft haar verantwoordelijkheid genomen en de locatie voorlopig beschermd. Om het risico te spreiden, is voor een deel van de planten een veilige plek buiten Kamp Soesterberg gezocht.

Bron: Vroege vogels, Vara.

zondag 3 april 2011

Amsterdam West "spaart"zeer zeldzame Blaasvarens

Cystopteris fragilis (Blaasvaren)

Op donderdag 31 maart kregen vijftig zeer zeldzame Blaasvarens een nieuw thuis in een kademuur aan de Westerdoksdijk bij Het Stenen Hoofd in Amsterdam. De varens zijn afkomstig van het militaire terrein Kamp Soesterberg. Daar werd in 2007 tussen de gasbetonstenen op een opstelplaats voor vrachtwagens die verkocht werden, een grote populatie Blaasvarens gevonden.

Om het voortbestaan van deze zeldzame varentjes veilig te stellen, heeft het Ministerie van Defensie gezocht naar locaties waar een deel van de varens naartoe verplaatst kon worden. De Westerdoksdijk (Het Stenen Hoofd) is de vierde en laatste locatie waar de varentjes herplant worden. De andere locaties zijn het Kuinderbos in de Noordoostpolder, Pinetum Blijdestein in Hilversum en de Botanische tuin van de Universiteit Utrecht.
De Blaasvaren (Cystopteris fragilis) staat in Nederland op de Rode Lijst van zeldzame soorten met de vermelding ‘bedreigd’ en hebben een beschermde status in het kader van de Flora- en Faunawet. Portefeuillehouder Groen Dirk de Jager: “Als stadsdeel dragen wij graag ons steentje bij aan het in stand houden van bedreigde inheemse plantensoorten.
De Blaasvaren heeft een heel speciaal biotoop nodig om te kunnen gedijen. Toen bleek dat in ons stadsdeel een dergelijk biotoop aanwezig was, wilden wij natuurlijk graag onze medewerking verlenen. De vochtige kademuur bij Het Stenen Hoofd is door de vele spleten een heel geschikte plek voor muurplanten, zo groeit de beschermde Steenbreekvaren hier al.
"We hopen dat ook de Blaasvarens zich hier thuis gaan voelen. Ze zijn een goed voorbeeld van ecologie midden in de stad en ook een waardevolle aanvulling op al het leven in de stad.”

Bron: Gemeente Amsterdam

donderdag 31 maart 2011

Varens in de (water)put

Ooit, lang voordat het waterleidingnet in Nederland werd aangelegd, was men voor drinkwater aangewezen op grondwater op plaatsen waar het oppervlaktewater van mindere kwaliteit was.
Er werden waterputten aangelegd waar schoon oppervlaktewater niet direct voorhanden was. Bij veel boerderijen zijn nog van die echte ouderwetse waterputten te vinden. In Gelderland bijvoorbeeld. Daar hebben Louis-Jan van de Berg en Benno ter Linde alle waterputten bij boerderijen bekeken en geïnventariseerd op varengroei. Het blijkt dat in deze waterputten, welke niet van een deksel zijn voorzien, bijzondere en zeldzame varensoorten voorkomen.


Boerderij met waterput in de buurt van Ruurlo
Gelderse zeldzame muurflora boven water


Met een uitgebreid onderzoek naar muurplanten in Gelderland zijn de afgelopen jaren veel nieuwe vindplaatsen van zeldzame planten boven water gekomen. Dat kunnen we letterlijk nemen, want voor het eerst is ook consequent gekeken naar opmerkelijke standplaatsen voor deze soorten: waterputten.
Nog niet zo lang geleden is een bericht verschenen over de ontwikkelingen van de muurflora in de stad Delft. Maar deze keer kan er melding gedaan worden dat de hele provincie Gelderland is onderzocht door floristen. Benno ter Velde en Louis-Jan van den Berg doorkruisten daarvoor de afgelopen vijf jaar de provincie en legden de vindplaatsen van planten op stenig substraat vast. In hun rapportage "Muurplanten in Gelderland" geven ze blijk van intensief onderzoek naar het voorkomen van (varen) planten en mossen op tal van stenen standplaatsen.

Adiantum pedatum (Hoefijzervaren), Athyrium felix femina (Wijfjesvaren) en Asplenium scolopendrium (Tongvaren) in  een waterput bij Doesburg.
Daarbij gingen ze "uitputtend"te werk, want naast kaden, muren, kribben, bruggen en begraafplaatsen kwamen ook straat- en waterputten in beeld. Vooral de waterputten bleken een nieuwe bron van ontdekkingen te zijn. Er werden er honderden van getraceerd waaronder vele tientallen beschermde Tongvarens, maar ook enkele waterputten met de nog zeldzamere Zwartsteel en Schubvaren. Het onderzoek beperkte zich niet tot de muurflora in strikte zin. Ook tientallen andere plantensoorten - die niet aan muren gebonden zijn, maar daar incidenteel wel voorkomen - konden worden genoteerd.

Vervallen waterput met Vlier en Tongvaren voor een boerderij in Angeren
De vraag hoe de muurflora in Gelderland zich verder ontwikkelen gaat, kunnen beide onderzoekers nog niet beantwoorden. Ze hebben weliswaar ook oudere gegevens en literatuur in hun onderzoek betrokken, maar voorheen werd de muurflora niet zo systematisch onderzocht. Voor veel soorten wordt wel een toename vastgesteld, maar met de kanttekening dat de verhoogde onderzoeksintensiteit bij de recente gegevens een deel van de verklarende factor is. Beide onderzoekers zien de huidige rapportage dan ook vooral als een verantwoord startpunt om toekomstige ontwikkelingen goed te kunnen volgen. We hopen dat de Gelderse flora "in de put"kan blijven zitten en daarbij het hoofd goed boven water zal kunnen houden.

Waterput bij Beuningen
De complete tekst en uitgebreide rapportage staat elders op onze website en kunt u vinden door de volgende hyperlink aan te klikken:

http://www.nederlandse-varenvereniging.nl/pdf-bestanden/Algemeen_4.pdf

Tekst bewerkt, Bron Muurplanten in Gelderland, Benno ter Linde en Louis-Jan van den Berg

maandag 7 maart 2011

Plant een varen en haal de arseen uit uw tuin!

Steeds meer wordt bekend dat bepaalde plantensoorten ingezet kunnen worden bij het "schonen" van vervuilde grond.  Een opmerkelijk bericht dat al in 2004 werd gepubliceerd in een natuurblad in Noord Amerika betrof de reinigende werking van bepaalde varensoorten waar het gaat om bodemverontreiniging, met name door arseen, willen we u dan ook niet onthouden.


Pteris vittata
Bepaalde varenspecies hebben een voorkeur voor arseen ontwikkeld. Van Arseen is bekend dat het tijdens de middeleeuwen en de renaissance hét middel was om iemand te om te brengen. Arseen blijkt ook een geliefd moordwapen  in de romans van Agatha Christie. Deze dodelijke metalloïde kan na langdurige blootstelling, zelfs bij minieme hoeveelheden,  leiden tot kanker, diabetes, verdikking van de huid, lever-en vaatziekten en/of ook spijsverteringsproblemen . Voor de betreffende varenssort zelf is het misschien wel de beste voedingstof. 
Wie echter om het huis, in je tuin, onder druk behandeld hout van voor 2004 heeft toegepast, of het nu gaat om een buitenterras, speeltoestel, bank, schutting of plantenbak, dan is de bodem van je tuin ongetwijfeld verontreinigd met arseen. 
Het tuinhout van toen werd geimpregneerd met chroom-koper-arsenaat (CCA) om  aantasting door insecten of rot tegen te gaan.  Uit het met CCA behandeld hout  heeft gedurende  de afgelopen jaren arsenicum kunnen lekken in de grond.
Maar nu eerst even terug naar de varens. In een studie gepubliceerd in het februarinummer 2001 van het tijdschrift Nature (PDF), vermeld dat onderzoekers van de Universiteit van Florida ontdekt hebben dat  Pteris vittata in natuurlijke omstandigheden voorkomt waar van nature 200 x zoveel  arseen  in de bodem voorkomt dan normaal met gevolg dat wortels en bladeren vele malen meer arsenicum bevatten dan welke andere plant dan ook. Hetzelfde onderzoeksteam ontdekte later dat er in hetzelfde geslacht meer varens voorkomen met een voorkeur voor arseen. Echter voor Pteris vittata alleen is er een licentie afgegeven voor commerciële toepassing en verkoop. Een in Virginia gevestigde bedrijf bekend als Edenspace nu eigenaar van het octrooi voor deze varens, brengt ze als "Edenfern" op de markt.
Omdat het arseen zich vooral in de veren van de varenplant ophoopt, kunnen de veren "geoogst"worden en kunnen de veren in plastic zakken verzameld worden en vervolgens verder als chemisch afval worden afgevoerd en verwerkt.
Bron: Jasmin Malik Chua, Jersey City, Verenigde Staten.


En dan al verder zoekend blijkt ook in China een dergelijk 
onderzoek te hebben plaatsgevonden getuige het volgende artikel gepubliceerd door de Faculteit van bio-onderzoek van de Mie Universiteit in Peking.


Een vijf jaar durende zoektocht naar inheemse planten welke giftige stoffen uit het milieu kunnen helpen verwijderen is beëindigd. Het onderzoek werd uitgevoerd door een team van Chinese wetenschappers.
Het team bestaande uit zestig personen heeft meer dan 5000 planten gescreend om te kijken welke daarvan in staat zijn om verontreinigende stoffen zoals arseen en andere zware metalen uit de grond op te nemen.
De Chinese academie van Wetenschappers (CAS) heeft aangegeven dat het Ministerie van Wetenschap en technologie de bevindingen van het onderzoeksteam zullen worden overgenomen en worden toegepast.
Volgens het CAS komt bij meer dan 20% van de landbouwgrond in China vervuiling voor van zware metalen, wat per jaar voor consumptie een gemiddeld verlies van tien miljoen ton graan tot gevolg heeft.
De onderzoekers hopen nu de verontreinigde velden te kunnen ontsmetten met behulp van planten uit de samengestelde lijst. De gifstoffen kunnen na "oogst"veilig worden vernietigd. Voordat het onderzoek werd ingesteld was al bekend dat er over de wereld honderden planten voorkomen die in staat zijn om vervuilde stoffen te absorberen. Daarbij was China buiten beschouwing gelaten en niemand was bekend welke  in China voorkomende planten het kon betreffen aldus Chen Tongbin, hoofd onderzoeksteam, van het Instituut voor Geografisch Wetenschap en  Natuurlijk Bronnen Onderzoek (IGSNRR). 
In die afgelopen 5 jaar heeft Chen's team duizenden plantensoorten op deze eigenschap gescreend en vervolgens methodes ontwikkeld en beproefd voor het veilig verwerken van de planten na toepassing.
Volgens Lei Mei van de IGSNRR is er een geavanceerde techniek ontwikkeld voor de verwerking van planten met een hoog gehalte aan zware metalen om herhaalde vervuiling te voorkomen. Daarnaast levert deze methode een besparing op van meer dan 90% ten opzichte van het gebruik van chemicaliën bij het schonen van de grond. Wellicht is het in de toekomst mogelijk om andere planten genetisch te modificeren waardoor het bruikbaar aantal planten voor verschillende biotopen kan toenemen.

maandag 31 januari 2011

Athyrium is andere varensoort

Ze zijn momenteel weer volop verkrijgbaar als kamerplant in de tuincentra: Athyrium spicatum. Echter het betreft een andere varensoort: Polystichum. 
Bladerend in onze publicaties vonden we een eerder verschenen artikel welke wij u graag  nog een keer onder de aandacht brengen.


Aalsmeer [NL] – De statistieken noemen het productgroepje Athyrium ’overig’. Varens uit dit geslacht zijn echter meer bekend en geschikt als vaste tuinplanten. De statistieken tellen dan ook iets anders.

Vorig jaar werden zo’n 805.000 planten in de kamerplantenstatistieken geregistreerd onder de naam Athyrium. Daarmee bereikte deze productgroep voorlopig zijn grootste omvang, want de cijfers van 2008 tot nu toe laten zien dat 800.000 stuks dit jaar vermoedelijk niet gehaald gaan worden.


Met regelmaat komen we dit varentje tegen in de tuincentra tussen de kamerplanten, zowel als losse plant als ook toegepast in opgemaakte plantenbakjes met diverse andere kleine plantensoorten bedoeld voor de huiskamer
Welke planten schuilgaan achter deze cijfers is een open vraag. Dat soorten uit het geslacht Athyrium opduiken in de statistieken van de groene kamerplanten, zal bij varenkenners namelijk verbazing wekken. Gekweekte Athyrium soorten, zoals de Wijfjesvaren, worden gezien als buitenvarens en als vaste planten verhandeld.


Over de precieze identiteit van de mysterieuze Athyrium als groen kamerplantje geven de statistieken geen uitsluitsel. Alle Athyriums worden als ’overig’ geboekt.



Verhaal apart
De zoektocht naar Athyrium leidt naar Ruhé Varens in Aalsmeer, waar teler Willem Ruhé uitkomst biedt: ’Athyrium? Dat is een verhaal apart. Athyriums zijn eigenlijk buitenvarens. Maar wij voeren een assortiment varens dat zowel als kamerplant als buiten toegepast kan worden. Wij verhandelen dat onder de naam Ethyrium. Strikt genomen gaat het om een Polystychum soort, maar wij noemen ze Ethyrium’.

’De statistieken kennen die naam natuurlijk niet, maar wel Athyrium. Vandaar’.



                                                                                   


Ruhé herkent de aantallen die de statistieken bij Athyriumnoemen als grotendeels afkomstig van zijn   Ethyrium/Polystychum. Hij beschrijft het varentje als klein, compact, donkergroen en minder droogtegevoelig dan sommige andere varens. Een klein varentje dus. Daarmee is dan ook meteen de markt van het productje als kamerplant beschreven.

herkomst artikel: Reed Business | Vakblad voor de bloemisterij, nummer 40.
14 augustus 2008
_...bewerkt



Polystichum tsus-simense, een machtig leuk,  wintergroen en winterhard,
varentje  verdient een mooie plek in de tuin.