donderdag 18 november 2010

Zeldzame varens gevonden in het Purmerbos

Ruim een jaar  geleden zijn in het Purmerbos Tongvarens en  Zachte naaldvarens gevonden. Beide soorten zijn zeldzaam en stellen hoge eisen aan hun biotoop. De vondsten zijn opmerkelijk omdat het Purmerbos niet erg aan die eisen lijkt te voldoen.

De meeste waarnemingen van Tongvaren (Asplenium scolopendrium) en Zachte naaldvaren (Polystichum setiferum) zijn gedaan in oudere steden. De planten gedijen vooral op een kalkrijke ondergrond. In stedelijk milieu groeien deze soorten vooral op muren en grachtwanden. In Zuid Limburg komt Tongvaren op enkele plekken ook terrestrisch (op de grond) voor. Dat was in ons land verder vrijwel alleen uit de Flevolandse bossen bekend, waar ze zeer nadrukkelijk greppelwanden prefereren. Sinds kort zijn zowel Tongvaren als Zachte naaldvaren echter ook op andere plaatsen terrestrisch groeiend aangetroffen. Zachte naaldvaren in Rotterdam op kalkrijke grond in het Kralingerbos, in Twente en in Amsterdam; Tongvaren in Het Kralingerbos, in Drenthe en Twente. Ook voor Rotterdam wordt nadrukkelijk het voorkomen aan greppelwanden genoem 
 

Tongvaren (Asplenium scolopendrium) foto Koos Ballintijn

De hierboven geschetste groeiplaatsen wijken nogal af van die in het Purmerbos. Dit bos is een 250 ha groot kleibos, dat in de periode 1986-1990 in de Purmer werd aangeplant. De bodem in het beboste deel van de Purmer bestaat uit kalkarme klei. Het gebied is eeuwenlang landbouwkundig in gebruik geweest. Tongvaren en Zachte naaldvaren groeien hier terrestrisch in een zeer open en ruig populierenbos, maar komen ook voor in zwaar beschaduwd bos. Tot nu toe zijn de soorten niet aan greppelwanden in bospercelen aangetroffen. Van Tongvaren werden vier groeiplaatsen gevonden; van Zachte naaldvaren twee. In al die situaties ging het steeds maar om een grote plant, zodat het erop lijkt dat lokale dispersie niet is opgetreden. Een groot deel van het bos moet echter nog onderzocht worden en het blijft dus spannend.

Tekst Koos Ballintijn, FLORON

Bestand:Dryopteris affinis1.jpg
Geschubde mannetjevaren(Dryopterisaffinis ssp)
Het is inmiddels een jaar verder en er is dan ook ondertussen volop verder onderzoek verricht. Er zijn dan ook nieuwe ontdekkingen gedaan. In het Purmerbos zijn veel meer plekken met Tongvaren ontdekt en het blijkt dat ook de geschubde mannetjesvaren in het bos een groeiplaats heeft veroverd.



                                         

zondag 14 november 2010

Een bosmuis lust af en toe wel een varentje

De Europese bosmuis heeft een bijzondere interesse voor varens.
Volgens wetenschappers dienden varens ooit als hoofdvoedsel voor de herbivoren
onder de al lange tijd uitgestorven dinosaurussen.
Maar de Europese bosmuis kan er ook wat van.


Europese bosmuis (Apodemus sylvaticus)
Van de bosmuis is gebleken dat deze met regelmaat plantendelen met sporen van inheemse Europese varens verorbert. Echter, het komt maar zelden voor dat hedendaagse gewervelde dieren varens als voedsel gebruiken. Varens bevatten namelijk bepaalde giftige en chemische stoffen.

In de tijd van de dinosauriërs bedekte deze plantengroep massaal het aardoppervlak en varens waren dé lekkernij voor de Sauropoden, zoals bijvoorbeeld de Diplodocus een planteneter met een lange nek. Hun hoofdvoedsel bestond uit varens.
In het verleden heeft men wel vaker gedacht dat varens een belangrijke rol gespeeld hebben in de voeding van de dinosaurussen, wat in het bijzonder gebleken is bij voornamelijk de grote sauropoden, waarvan zoals al gezegd de Diplodocus een goed voorbeeld is.

Heden ten dage is wel bekend dat ongewervelde dieren zoals bepaalde insecten tot op zekere hoogte varens consumeren. Van maar weinig gewervelde soorten is bekend dat ze regelmaat varens als voedsel tot zich nemen.

Een internationaal team van onderzoekers onder leiding van mevrouw Marisa Arosa van de Universiteit van Coimbra in Portugal werd erg nieuwsgierig nadat ze knaagsporen had aangetroffen op de fertiele veren van een zeldzame varensoort Culcita macrocarpa. Deze varensoort is het enige inheemse lid van een familie van varens uit de groep Dicksoniaceae in Europa.

Culcita macrocarpa
                                               
Zij deed dit onderzoek om te achterhalen welke “boosdoener” de vraatschade aan deze varens aanrichtte. Culcita macrocarpa heeft enkele groeiplaatsen in het deelgebied Galicië, het noordwesten van Spanje.

Mevrouw Arosa had al eerder onderzoek gedaan hoe o.a. de Azoren goudvink de sporen van vier soorten varens tot zich neemt.

Azoren goudvink (Pyrrhula murina)
Van slechts twee gewervelde dieren, de Azoren goudvink (Pyrrhula murina) en de korte staart vleermuis (Mystaina tuberculata), was eerder bekend was dat ze zich voeden met varensporen.

De korte staart vleermuis (Mystaina tuberculata)
De onderzoekers kozen een groeiplaats met varens waarvan meerdere veren met sporen waren aangeknaagd of verdwenen en legden katoenen lappen onder de planten om uitwerpselen te verzamelen.
Analyse van de zo verzamelde uitwerpselen bleken van de Europese bosmuis (Apodemus sylvaticus) te zijn. In de uitwerpselen werden restanten van varens gevonden.

Het grootste deel van de opgegeten veren met sporen blijken in de muizenmaag verteerd te worden, een klein deel blijft onverteerd in de uitwerpselen achter. Het zou zomaar kunnen zijn dat bosmuizen hiermee hun steentje bijdragen aan de verspreiding van varensporen en zo een bijdrage leveren aan varenvermeerdering.

Ook is gebleken dat de muizen heel kieskeurig waren. Ze eten alleen de fertiele veren of delen van de varen en alleen gedurende  de wintertijd in de maanden december tot februari, wanneer er weinig ander voedsel te vinden is.

Varensporen blijken rijk aan calorieën, vetten en eiwitten, ze zijn daarmee een vitale voedingsbronbron van energie voor de bosmuizen in wintertijd,
Aan het eten van varens door dieren wordt zelden gedacht vanwege het bevatten van bepaalde fytochemicaliën waardoor ze o.a. moeilijk te verteren zouden zijn.

Er is echter weinig bekend over de vraag over giftigheid van bepaalde stoffen in de gehele varenplant. Misschien dat er maar weinig giftige stoffen in sporen voorkomen en dat kan verklaren waarom de kleine bosmuizen er geen schade van ondervinden.

De ontdekking van het eten van varens door bosmuizen is gepubliceerd in het tijdschrift Mammalian Biology.

zondag 10 oktober 2010

Het Stenen Hoofd, nog steeds een unieke varenkade in Amsterdam.

Als je vanaf het Amsterdamse Centraalstation in westelijke richting gaat en verder de Ruyterkade afloopt kom je op de Westerdoksdijk. Van deze “dijk” takt het Stenen Hoofd af. De kade, die in het IJ steekt, werd in 1907 door de Holland-Amerikalijn in gebruik genomen. Van het Stenen Hoofd vertrokken honderden emigranten om aan de overkant van de oceaan hun geluk te beproeven.

Het Stenen Hoofd is nu een onbekend deel van de Amsterdamse haven. Bij botanici staat de kade bekend om haar bijzondere muurvegetaties. Hier, tussen de basaltblokken van de kademuren, groeien veel varens en andere muurplanten. Maar het heel bijzondere is wel de hoeveelheid verschillende soorten varens die daar voorkomen: Asplenium adiantum nigrum (zwartsteel), Asplenium trichomanes (steenbreekvaren), Asplenium scolopendrium (tongvaren), Polypodium vulgare (de gewone eikvaren) Polypodium interjectum (brede eikvaren), Dryopteris carthusiana (smalle stekelvaren), Dryopteris felix mas (mannetjesvaren), Athyrium filix femina (wijfjesvaren) en een wel heel bijzondere soort Asplenium ceterach (schubvaren).

 Asplenium ceterach, schubvaren

Terwijl andere muurplanten na de bloei afsterven, blijven daarentegen de meeste varensoorten groen tot diep in de winter. De schubvaren (Asplenium ceterach)groeit aan het eind van de kade. In 1987 werd daar een eerste exemplaar ontdekt. Ton Denters, muurplantenkenner bij uitstek, houdt de ontwikkeling van de muurplanten daar nauwlettend in de gaten. Het voorkomen van de schubvaren is zo bijzonder en uniek dat hij deze varensoort extra inde gaten houdt. Hij weet dat het aantal schubvarens ter plaatse inmiddels de honderd is gepasseerd. En kortgeleden is daar nog eens een nieuwe vestigingsplek van gevonden. Het Stenen Hoofd is daarmee inmiddels de belangrijkste groeiplaats van schubvarens in ons land geworden.


De schubvaren is vooral bekend van Zuid-Engeland en niet te vergeten Zuid Frankrijk, waar hij op menig oude stenengestapelde omheiningmuur groeit. In beide landen komen van oorsprong heel wat stapelmuren voor. Ze dienden ter afscheiding van weiland en ander terrein. Meestal groeit hij daar in aanwezigheid van steenbreekvarens (Asplenium trichomanes).

 
In Nederland is de schubvaren altijd al een zeer zeldzame maar ook bedreigde varensoort geweest. Buiten Amsterdam zijn er nog maar drie plekken waar deze varen zich blijvend heeft kunnen handhaven. In 1948 werd hij voor het eerst in Nederland aangetroffen in het Zuid-Limburgse Eckelrade. Daar is hij nog steeds te vinden. Ook heeft hij zich blijvend gevestigd in Nijmegen en nog niet lang geleden in Den Haag. Af en toe zijn er meldingen van andere muren, maar die betreffen doorgaans een enkel exemplaar, dat het maar korte tijd uithoudt.


Maar de overige varens mogen er ook wezen! De steenbreekvaren groeit tegenwoordig op veel Amsterdamse muren, vaak in de ramzone van sluizen, waar geschutte schepen soms in aanvaring komen met de walkant. De plant bestaat uit een rozet van zwarte stengels met rijen ronde groene blaadjes.


Luchtfoto van het Stenen Hoofd

Nauw verwant is de muurvaren (Asplenium ruta muraria), een piepklein varentje dat in polletjes groeit, met groene bladstelen met fijn verdeeld blad. Het blad heeft wat eironde bladsegmenten. De veel zeldzamere zwartsteel (Asplenium adiantum nigrum) lijkt op een grote muurvaren met grotendeels zwarte bladsteel en driehoekige bladsegmenten. De tongvaren (Asplenium scolopendrium) heeft ongedeelde bladeren van wel een decimeter lang, ossentongvormig, met aan de onderkant aan weerszijden van de hoofdnerf een rij afstaande streepvormige sporangiënhoopjes.


Varens planten zich namelijk voort door middel van sporen, die in sporendoosjes worden gevormd. Die sporangiën zijn bij de streepvarens, waartoe schub-, steenbreek-, muur-, zwartsteel- en tongvaren behoren, gerangschikt in streepvormige hoopjes, die je aan de onderkant van oudere bladeren kunt waarnemen.

Eikvarens (Polypodium) hebben een heel ander bladvorm. Net diep ingesneden eikenloof, waar ze hun naam aan waarschijnlijk aan te danken hebben. Onder de bladslippen zitten rijen ronde sporangiënhoopjes. Stekel-, mannetjes- en wijfjesvaren zijn lastiger om uit elkaar te houden. Alle drie hebben ze driehoekige veren van meermalen gedeelde blaadjes. Varenkenners zien wel met één oogopslag de verschillen in de veren; die van de stekelvaren het grofst, van de wijfjesvaren als kantwerk zo fijn zijn en die van de mannetjesvaren ertussenin. Het best zijn deze soorten te onderscheiden aan hun sporangiënhoopjes, maar dat moet je zelf eens gezien hebben, want het verschil is lastig uit te leggen.


Tussen de basaltblokken komt ook een enkele paardebloem voor, maar werkelijk opvallend is het bezemkruiskruid met een overvloed van goudgele bloemhoofdjes. Dat is een nieuweling, die van oorsprong thuishoort in Zuid-Afrika en in korte tijd heel West-Europa heeft weten te veroveren. Deze composiet groeit met name langs spoorlijnen en op rivieroevers.

Kade en waterlijn


Op de waterlijn kunnen oeverplanten uit zaad ontkiemen. Daar groeien wolfspoot en koninginnenkruid. Bijna uitgebloeid nu, net als de vlasbekjes en de bijvoet, die hogerop tussen de basaltblokken groeien. Boven op de kade was het massaal voorkomende kruipertje in juni al geel verdord. Een ander gras, het zeldzame plat beemdgras, is typerend voor muurbegroeiingen en ontbreekt ook hier niet.

Alleen al vanwege het voorkomen van de schubvaren is het Stenen Hoofd van nationaal belang. Ook van de overige muurplanten is die kade een van de rijkste groeiplaatsen in ons land. De gemeente Amsterdam heeft meermalen toegezegd de muurvegetatie van het Stenen Hoofd in de plannen voor het Westerdokseiland te betrekken. Beter zou zijn om het Stenen Hoofd tot muurplantenreservaat te bestemmen. Het idee daarbij is om bij een eventuele herinrichting of een andere vorm van in gebruik nemen, de basaltkademuren ongemoeid te laten. Echter wel voor het publiek zichtbaar te houden.


Bij het herstel van kademuren heeft de gemeente Amsterdam haar bijzondere muurvegetaties jarenlang te weinig willen ontzien; in steden als Utrecht en Maastricht wordt al veel langer behoedzamer met daar voorkomende muurplanten omgesprongen. In Utrecht werden bij restauraties hele stukken muur met planten en al bewaard en na herstel werden deze stukken in zijn geheel weer ingemetseld. Het is te hopen dat bij eventuele verdere aanbesteding op het Stenen Hoofd de varenpopulatie kan worden gehandhaafd zodat dit stukje unieke varenkade behouden blijft.

Bron: diverse publicaties


vrijdag 8 oktober 2010

Herfst-Plantendagen Arboretum Trompenburg, Rotterdam

Heeft u altijd al eens een kijkje willen nemen in Arboretum Trompenburg en is het er nooit van gekomen? Het komende weekend staat bol van de activiteiten op tuingebied. Maar ook de varenvereniging zal met een kraam vertegenwoordigd zijn met voor u nuttige en actuele informatie over varens binnenskamers én in de tuin.

   Arboretum Trompenburg met zicht op de vijver

Het betreft een bijzondere en unieke tuinbeurs omlijst door de prachtige herfstkleuren van Trompenburg Tuinen & Arboretum. Er is die dagen verkoop van bijzondere bomen, struiken en vaste planten door gespecialiseerde kwekers uit het hele land. Maar ook bollen en knollen voor het voorjaar, tuingereedschap, tuinkunst en andere tuinartikelen ontbreken niet.


Verrassende bijzondere planten te over

De "stand" van de Varenvereniging is dit jaar heel speciaal ingericht op het verspreiden van kennis bij de aanplant van varens in de (wintergroene) tuin en omlijst met varens. Daarmee wordt dit jaar de mogelijkheid geboden om een uitzonderlijke varen te bemachtigen voor uw eigen tuin.

Trompenburg Tuinen is in deze tijd van het jaar gehuld in de prachtigste herfstkleuren. Tijdens de Plantendagen worden er vanaf 12 uur gratis rondleidingen gegeven, waarbij de met de gids ook de verborgen plekken in de tuin zult ontdekken.

Polystichum polyblepharum, wintergroen en winterhard

De Botanische afdeling van Diergaarde Blijdorp, één van de collega-botanische tuinen van Trompenburg Tuinen, verzorgt tijdens de Plantendagen de ‘Lezing van Blijdorps bodem’, over de planten in Blijdorp, hoe de verschillende biotopen/landschappen in Blijdorp gemaakt worden en hoe de continenten kunnen worden herkend.
                                             
Aanvang lezingen beide dagen om 11.00 uur en 13.00 uur, reserveren voor de lezing kan via tuinen@trompenburg.nl of telefonisch: 010-2330166.
Openingstijden: beide dagen 10 – 17 uur, toegang € 5,50 p

donderdag 23 september 2010

Polystichum, divers en wereldwijd voorkomend

Polystichum is een van de tien grootste varengeslachten, er zijn ongeveer 260 soorten wereldwijd.
Het is bovenal een varen die de voorkeur heeft voor berggebieden. In de buurt van de evenaar is deze soort nooit onder de 1000 m aangetroffen, evenals in gematigde streken. Deze varensoort is voornamelijk aan te treffen in montane gebieden. Soorten binnen dit geslacht groeien vaak onder of op rotsen , en ze lijken een voorkeur te hebben voor het groeien op schuine hellingen. Maar ook verstoord bosgebied is favoriet. Een van de meest Polystichum-rijke plekken in de wereld bevindt zich in Japan waar hij zich ruimschoots bij herplanting van bossen verspreidt. 

Er zijn ook een paar ongewone vindplaatsen van Polystichum bekend. In verschillende delen van de wereld, waaronder Nieuw-Guinea , de Himalaya, de Andes en Mexico , blijkt de naaldvaren zich als een paar alpiene soorten te hebben geëvolueerd.
Polystichum setiferum "Cristato pinnulum"
Bij Polyst
ichum zijn  vier verschillende geslachten te onderscheiden. Ze hebben in grote lijnen allemaal meer of meer de zelfde kenmerken: smalle veren op sterke, wat stugge stengels welke bedekt zijn met veel bruine of oranje gekleurde schubben.
Bent u geinteresseerd om meer en specifiekere informatie over deze varensoort te lezen, dan kunt u eens kijken op

http://www.uvm.edu/~dbarring/polystichum.htm

Het is een bijzondere interessante website gewijd aan het geslacht Polystichum  "The Polystichum Homepage", welke speciaal door Dave Barrington in het leven is geroepen voor gepassioneerde varenliefhebbers.


Bron: Dave Barrington, The Polystichum homepage.

maandag 6 september 2010

De stille kracht van varens

Milieuvervuiling blijkt in huis en kantoor vaak erger dan er buiten. Bij alle zorgen die we hebben over het milieu - van de luchtvervuiling in de straat waar we wonen tot het gat in de ozonlaag waaronder we leven - is het even schrikken, wanneer we ons realiseren dat het milieu binnenshuis soms wel tien maal slechter is dan buiten. De luchtvervuiling binnenshuis wordt gerekend tot de vijf grootste risico's voor de volksgezondheid, aldus B.C. Wolverton in How to Grow Fresh Air (Penguin, 1996).

Vooral die moderne, hermetisch afgesloten gebouwen, energiebesparend, maar slecht geventileerd en vol synthetische stoffen, stimuleren allergieën, astma en overgevoeligheid voor chemische stoffen. En we maken het er zelf niet beter op: ons lichaam scheidt voortdurend onsmakelijke biologische afvalstoffen zoals aceton en ethyl- en methylalcohol af. Het goede nieuws is, dat gewone kamerplanten uitstekende wapens zijn in de strijd tegen deze vervuiling. Wanneer de stomata van een plant opengaan om lucht en water op te nemen en af te staan, komt de lucht in beweging. Zo absorbeert de plant giftige stoffen, die terechtkomen in het wortelstelsel, waar ze door microben worden afgebroken. Verzadiging en het regelmatig vrijkomen van giftige stoffen vormen geen probleem: de verwijderingssnelheid gaat er juist door omhoog. Bovendien geven planten fytochemische stoffen af die schimmelsporen en bacteriën tegengaan.

                                                  Nephrolepis exaltata
In navolging van eerder onderzoek door de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie Nasa tien jaar geleden hebben onderzoekers inmiddels vastgesteld, dat bepaalde planten gespecialiseerde schoonmakers zijn. De krulvaren (Nephrolepis) op de eerste plaats, met als goede tweede de chrysant en op de derde plaats de gerbera, is jé van hét als het gaat om het verwijderen van de alom tegenwoordige giftige stof formaldehyde, die haast overal in voorkomt, bijvoorbeeld in papieren zakdoekjes, tapijten, gasfornuizen en triplex.

Maar de kamerpalm daarentegen is de koning van de ammoniakverwijdering; de Spathiphyllum (familie van de aronskelk) is weer het best in het verwerken van menselijke afvalstoffen. De nachtvlinderorchidee en de dwergdadelpalm verwijderen xyleen en tolueen, afkomstig uit plafondplaten, gipsplaten, verf, vloerbedekking en computerschermen. Maar ze zijn niet zo effectief als de arekapalm, die volgens Wolverton van alle kamer- en kantoorplanten die hij beschrijft het milieuvriendelijkst is. Wolverton deelt planten in naar vier eigenschappen: verwijdering van vluchtige chemische stoffen, verzorgingsgemak en groei, weerstand tegen ziekten, en transpiratiegehalte - de arekapalm geeft bijvoorbeeld één liter water per vierentwintig uur af. Zijn toptien ziet er als volgt uit: areka, kamerpalm en bamboepalm, ficus, Dracaena, klimop, dwergdadelpalm, Ficus alli (een nieuw, minder teer ras), varen, Spathiphyllum. Wolverton adviseert voor een maximaal effect om planten bij elkaar te zetten en aandacht te schenken aan details als de vochtigheid die ze opleveren - de juiste hoeveelheid voor een goede gezondheid - en de vraag of ze overdag zuurstof afgeven - de meeste wel - of juist 's nachts. Experimenteer eens met vetplanten of orchideeën in de slaapkamer. Bovendien is het volgens hem helemaal niet moeilijk en daarnaast ook leuk om deze natuurlijke schoonmakers welig te laten tieren.

Bron Life, Cathy Madison, 29 november/december 1999 issue

                                     Nephrolepis cordifolia (Lemon Buttons)

Het geslacht Nepholepis, de krulvaren, behoort in Nederland en België tot één van de meest bekende kamervarens. Onderscheiden wordt Nephrolepis cordifolia en Nephrolepis exaltata, van beiden bestaan meerdere variëteiten.
Mocht u een overweging maken om deze varen aan te schaffen; de krulvaren of Nephrolepis is een dankbare plant. Hij kan zowel op een lichte als iets minder lichte plek staan, maar hij houdt absoluut niet van volle zon of tocht. Een lichte en vochtige omgeving is ideaal.
Vanaf een temperatuur van 18 C° groeit een Nephrolepis het best, maar een iets koudere plek is ook geen probleem. De potkluit moet steeds vochtig zijn maar teveel vocht zorgt voor wortelrot. Zet de pot met varen daarom bij voorkeur op een ondiepe schotel.  In de praktijk betekent dit dat u per week meestal maar één keer water hoeft te geven op de schotel. Want watergift  boven op het midden van de plant veroorzaakt een kaal hart.

vrijdag 20 augustus 2010

Mexicaans dagboek van Oliver Sacks

Onlangs, juli 2010,  is het Mexicaans dagboek geschreven door Oliver Sacks op de markt verschenen vertaald in het Nederlands. De oorspronkelijke versie is al eerder uitgebracht in 2002 in de Engelse taal. Ongetwijfeld interessant voor menig varenliefhebber, leest u er hieronder meer over.

Oliver Wolf Sacks (Londen, 9 juli 1933) is een Britse neuroloog die vooral bekend is om zijn boeken over de menselijke kant van neurologische afwijkingen. Dit genre wordt ook wel romantische neurologie genoemd. In het mexicaans dagboek schrijft Oliver Sacks over een varenexpeditie naar Oaxaca, in het zuiden van Mexico. Maar Sacks zou Sacks niet zijn als hij zich daartoe beperkte. Hij vertelt uitgebreid over het dagelijks leven in Mexico, over de tragische geschiedenis van dit prachtige land, over chocola en rubber, Azteken en mescal en over heel veel meer. De eruditie en humor van Sacks maken Mexicaans dagboek tot een uiterst boeiend reisverhaal.



                                                               Het betreffende boek

Oliver Sacks is hoogleraar neurologie. Zijn ervaringen als neuroloog beschreef hij onder meer in boeken als Ontwaken in verbijstering (1973), De man die zijn vrouw voor een hoed hield (1985), Stemmen zien (1990) en Een antropoloog op Mars (1995). Het werk van Sacks is verschenen in 22 talen en er zijn miljoenen exemplaren van verkocht.

Sacks heeft medicijnen gestudeerd aan The Queen's College (Universiteit van Oxford), deed zijn assistentschappen aan de Universiteit van Californië - Los Angeles. Sinds 1965 woont hij in New York. Hij heeft daar een eigen praktijk en is hoogleraar aan een tweetal hogescholen.
In Nederland is Oliver Sacks ook bekend om zijn bijdrage aan de VPRO-televisieserie Een schitterend ongeluk van Wim Kayzer.
Een van zijn bekendste boeken, Awakenings (1973) verhaalt over zijn ervaringen met het toedienen van het toen nieuwe medicijn L-Dopa aan comateuze patiënten met de slaapziekte encephalitis lethargica, die deze ziekte hadden opgelopen tijdens de epidemie van 1917 tot 1928. Dit boek is tweemaal verfilmd: als televisiefilm voor Yorkshire Television door Duncan Dallas (1973) en als oscargenomineerde speelfilm (met Robert De Niro en Robin Williams) in 1990 (regie: Penny Marshall).
De film At first sight (Irwin Winkler, 1999) is gebaseerd op Oliver Sacks' boek Een antropoloog op Mars.

Bron: Wikipedia en Uitgeverij Meulenhof


                                                                 Oliver Sacks himself
NBD Biblion recensie:
Leuk, maar ook een beetje weemoedig verslag van een tiendaagse reis van het Amerikaanse varengenootschap (AFS) naar Oaxaca in 2000. Het verslag is in dagboekvorm geschreven door de bekende neuroloog Oliver Sacks. Pas vanaf hoofdstuk 4 wordt het ook leuk en interessanter voor de leek die niet zo enthousiast is over varens als het reisgezelschap, dat in deze eerdere hoofdstukken is geintroduceerd. Met verfijnde humor en vertedering doet Sacks vervolgens verslag van deze reis en de gebeurtenissen. Dit alles doorspekt met heel veel leuke weetjes over de vele soorten varens, maar ook over het land zelf, zijn bewoners en hun geschiedenis. De uitstekende en leergierige observator heeft zijn dagboekaantekeningen geillustreerd met verscheidene zwartwittekeningen.
(Biblion recensie, F.J. Hellemons)


Te koop bij o.a. Bol.com prijs 17,95, echter het lijkt erop dat dit boek al eens eerder is uitgebracht, ook in de nederlandse taal, andere cover, tweedehands te koop voor een lagere prijs.

maandag 12 juli 2010

Bezoek tuin: Op de Haar, Hoevelaken

Op een mooie zaterdag in mei bezocht de Varenvereniging de tuin van John en Joyce Ramsbotham. Het echtpaar is afkomstig uit Engeland en is voor het werk naar Nederland gekomen. Ze hebben deze tuin in 1991 gevonden, na een lange zoektocht. Belangrijk zoekcriterium was: een oppervlakte van tenminste 5.000 m2.

Dat is gelukt. De tuin Op de Haar beslaat maar liefst 19.000 m2. Inmiddels zijn beide eigenaren met pensioen en ‘werken’ ze fulltime in de tuin. Ze beheren het hele stuk zelf. Alleen voor de hoge bomen komt een boomchirurg. De tuin bestaat uit verschillende deeltuinen, die we alle doorlopen. We zien onder meer vele soorten rozen, acers, magnolia's, rhododendrons en camelia’s. De cameliaverzameling is een van de grootste van Nederland. Maar hoe mooi ook, we komen ergens anders voor.

Het rabattenbos, brug over een van de sloten

 We gaan naar de laatste, heel bijzondere deeltuin: het rabattenbos. Dit deel is van oorsprong een moeras, dat honderden jaren geleden is ontgonnen door het graven van drainagesloten. Met de aarde uit de sloten werden de tussenliggende stroken opgehoogd. Zo ontstond geschikte grond voor beplanting. De sloten staan 's winters vol water en vallen droog in de zomer. Op bovenstaande foto zie je een droogstaande sloot.

Een strook is maar enkele meters breed. Hier stonden eerst bomen voor de productie van haardhout. Vanaf 1960 werd er niet meer gekapt en ontstond wildgroei. De Ramsbothams hebben dit bos weer toegankelijk gemaakt en op de stroken mooie bomenlaantjes gecreëerd. Op deze stroken en in de taluds vinden we een prachtige verzameling varens. Die gedijen hier uitstekend in de schaduwrijke, vochtige omgeving.


We zien hier ook de verscheidenheid aan kleuren van varens, zoals de tweekleurige Arachnoides simplicior variegata, de paarsige Athyrium nipponicum metallicum en verder varens in alle schakeringen groen. De Osmunda regalis is hier inheems, alle andere zijn aangeplant. De Drypoteris dilatata is de ‘huisvaren’, die komt overal op.

Wandelend over de verschillende laantjes kom je ogen tekort. Op allerlei plekken staan varens. Het is een varenwalhalla. Het lijkt bovendien of je in de natuur bent en niet in een tuin. Alleen de bamboe verwacht je hier niet. Het everzwijn met jongen past hier wel prima. Het is een van de kunstwerken van de eigenaresse.

Bij de meeste varens staat een label met de naam. En de Varenvereniging zou de Varenvereniging niet zijn, als we hier niet gedetailleerd naar zouden kijken en zelfs een paar veranderingen voorstellen. De eigenaars waarderen dit. Wij zijn tenslotte de experts. Ze hebben direct na ons bezoek ook nieuwe varenfoto's op de website geplaatst. Dus ieder kan nu de varens (nog eens) bekijken.

zaterdag 10 juli 2010

Oranjegekte

Heel Nederland staat op zijn kop vanwege het WK voetbal  en zondag komt  de oranjegekte tijdens de finale ongetwijfeld op een absoluut hoogtepunt. We kúnnen als varenvereniging toch niet achterblijven een bijdrage te leveren aan het oranjegevoel.
Hieronder ziet u hoe een aantal varensoorten in staat zijn  hun steentje bij te dragen.

Dryopteris erythrosora

Doodia aspera
Dryopteris decipiens


Woodwardia unigemmata

Dryopteris erytrhosora "Brilliance"

                                                              Dryopteris labordei

                                                            Blechnum brasiliense

zondag 4 juli 2010

Tuinbezoek voor varengekken

U had graag met onze laatste varenexcursie meegewild,  maar vond Chemnitz en Dresden echt te ver weg. Zaterdag 10 juli is er een mogelijkheid dichter bij huis.
De 5e excursie van dit jaar leidt naar Soest. Daar in het "midden" van Nederland, goed bereikbaar voor alle varenleden,  is er een mogelijkheid om  tuin van onze voorzitter, Harry Roskam,  te bezoeken. Een zeer gevarieerde varentuin met een groot aantal winterharde varenspecies die onder verschillende biotopen zijn samengebracht. Behalve een grote collectie winterharde tuinvarens, heeft Harry ook een aantal boomvarens in zijn bezit, welke hij door vakkundige bescherming al jaren door menig winterperiode heen heeft kunnen loodsen.
Cibotium menziesii
Bent u geinteresseerd? U kunt zich opgeven bij onze activiteitencoördinator Bert Vonk.

dinsdag 29 juni 2010

Varendagen in de omgeving van Chemnitz en Dresden


Er is een groeiende samenwerking aan het ontstaan tussen varenliefhebbers in verenigingsfeer binnen Europa. Dit maal waren we te gast bij onze oosterburen. Mevrouw Sabine Nittritz was er dit jaar opnieuw in geslaagd om een zeer interessant weekend voor varenliefhebbers te organiseren. Hieronder volgt een verkorte rapportage van een zeer boeiende varenexcursie in het oosten van Duitsland.

Arktisch-Alpinen Garten in Chemnitz
De aftrap van een meer dan fantastisch varenweekend rond de steden Chemnitz en Dresden werd genomen in de Arktisch Alpiner Garten. Met recht een mooie start van een driedaagse excursie welke georganiseerd was door de Duitse Farngruppe voor de Duitse varenleden op 18,19 en 20 juni. Dit jaar was het de derde keer dat bij een dergelijke excursie een flink aantal  leden van onze Nederlandse Varenvereniging hier deel aan hebben genomen. Het werd een onvergetelijk weekend.
Botanische tuin in Chemnitz, "de steen der schonen"
Halverwege de middag ging de Nederlandse "delegatie" op pad naar de Botanische tuin van Chemnitz. We hadden weer eens mazzel. Een medewerker van de Botanische tuin was bereid ons een rondleiding te geven door dat deel van de Botanische tuin waar meerdere varensoorten in het wild voorkomen.

Varenruil
En nog diezelfde dag, aan het begin van de avond veranderde menig varen van eigenaar. Bijna elke deelnemer had in de kofferbak wel wat varens meegenomen om te ruilen of weg te geven. Ieder kon zo zijn hart ophalen om dat ene varentje eindelijk in zijn of haar bezit te krijgen.

Conversatie met Meneer Christian Kohout
De volgende dag trokken we zo'n 100 kilometer verder om de varentuin te bezoeken van Herr Christian Kohout. In deze tuin staat de grootste collectie varens in Duitsland, zo'n 800 berschillende soorten.
Het was likkenbaarden, kijken, we raakten niet uitgepraat en uitgekeken. In de buurt was een klein tuincentrum welke door menig varenlid werd bezocht en....de pottenbakkerij niet te vergeten.
Na de lunch keerden we terug om de tuin, de varens nog een keer te bewonderen. Al snel bleek dat de broer van Herr Kohout het huis ernaast bewoonde en de bijbehorende tuin eveneens vol met zeer vele varensoorten stond. We kregen (nog) een rondleiding!
Een deel van het 80 m2  moeras in de tuin bij de neef van Herr Christian Kohout
De volgende dag reden we naar Elstra, waar we een tuin bezochten waar het voornamelijk in het voorjaar goed toeven is. De tuin bestaat uit beplanting van orchideeën, triliums, anemonen, arisaema en saracenas. Een bijzondere tuin, in een geheel eigen stijl, de moeite van het bezoeken waard.

Muur in Dresden, binnenstad
's Middags stond er nog een tweede tuinbezoek gepland. Gezien de grote reisafstand besloten meerdere mensen dit bezoek te laten vervallen om alvast rustiger huiswaarts te kunnen rijden. Een enkeling deed nog even Dresden aan. Het viel ons op dat er nergens varens in muurtjes groeiden......totdat we deze muur tegenkwamen in Dresden. Deze muur vol met cystopteris en Asplenium ruta muraria symboliseert een mooie afsluiting van een geweldig leuk en interessant "Farntreffen".

Bovenstaand geeft slechts een indruk van dit overweldigende varenweekend. In één van de volgende Varenvaria's treft u een uitgebreider verslag aan van deze varenexcursie, waarin er ook speciaal aandacht besteed zal worden aan de vele varensoorten die we hebben gezien.
Mocht u nog geen lid zijn van onze vereniging en toch interesse hebben? We begroeten u graag als lid van de Nederlandse Varenvereniging.

vrijdag 11 juni 2010

Varens op organisch substraat

De optimale pH van het substraat voor varens is verschillend. Sommige soorten groeien goed op een zure grond terwijl andere een basische grond vragen. Voor een groeimedium met een hoog gehalte aan aan organische stof, ligt de optimale pH lager dan bij een laag gahalte aan organische stof. De optimale pH voor de teelt van varens op een organisch substraat is in Australië onderzocht.

Varens zijn oorspronkelijk afkomstig van bodems en rotsen met een zeer verschillende zuurgraad. Bij de teelt van varens wordt de zuurgraad van het medium hierop afgestemd. Bij het kiezen van de juiste pH speelt de samenstelling van het substraat een belangrijke rol. De beschikbaarheid van belangrijke voedingsstoffen in het substraat is afhankelijk van de pH. De optimale zuurgraad voor een medium met een hoog gehalte organische stof ligt voor veel gewassen bij pH 5; het optimum voor bijvoorbeeld zandgrond ligt bij een pH van 6.5.

Asplenium scolopendrium
Onderzoek met Asplenium
Een Australisch instituut voor bodemonderzoek heeft in 1991 de invloed onderzocht van de pH op de kwaliteit van varens, groeiend op een organisch substraat. Verder is het effect van verschillende hoeveelheden calcium en magnesium in het substraat onderzocht. Varens van de soort Asplenium trichomanes "Incisum",  Asplenium ceterach en Asplenium scolopendrium komen oorspronkeleijk van bodems met een hoge pH (basisch). Jonge varens van deze drie soorten zijn in 1,4 liter potten op een organisch substraat gezet.
Dit substraat bestond uit dennenschors, turf, perlite en zand in een verhouding van 6:2:1:1. Essentële voedingselementen zijn zijn aan medium toegevoegd. De onderzoekers vergeleken de groei en de kwaliteit van de varens bij vier verschillende pH - niveaus (4,5 - 5,5 - 6,5 en 7,5) van het medium. Verder zijn ook vijf verschillende verhoudingen tussen calcium en magnesium in het substraat vergeleken.  De potten zijn onder een schermdoek geplaatst. Het experiment duurde een jaar. Na een half jaar werd de pH van de media gecontroleerd en zonodig bijgesteld. Na twaalf maanden werd de kwaliteit van de varens beoordeeld. De onderzoekers keken naar de kleur en de vorm van de veren, de afmeting van het blad en de plant als totaal. Bij het einde van het experiment was de pH van het substraat gezakt naar resp. 4,24 - 4,58 - 5,35 en 6,72.

Aspleniun trichomanes en Aspenium scolopendrium
Effecten op de kwaliteit.
Alle Asplenium trichmanes "Incisum" die op een substraat met een pH van 7,5 stonden, waren klein en bleek. Bij een laag calciumniveau en een pH van 7,5 gingen deze varens dood. Een laag magnesium gehalte bij pH 6,5 en 7,5 leidde tot verbleking van de veren rond de nerven. Dit wijst op magnesium tekort. De kwaliteit van de varens was goed op een zuurder substraat (pH 5,5), onafhankelijk van de verhouding calcium-magnesium. Bij een pH van 4,5 waren de varens slechter beworteld. Asplenium ceterach (Ceterach officinarum)  groeiden slecht bij de lage pH van 4,5. Deze varen bleek zeer gevoelig voor een laag calciumgehalte. Onafhankelijk van de pH was de kwaliteit als gevolg van een laag calciumgehalte slecht of gingen de planten zelfs dood. Deze planten waren niet gevoelig voor een beperkt magnesiumaanbod. De veren van Asplenium scolopendrium waren korter, smaller en bleker bij pH 4,5. De planten in een substraat van pH 5,5 - 6,5 en 7,5 hadden een uitstekende kwaliteit, onafhankelijk van de verhouding tussen calcium en magnesium.

 Asplenium ceterach
pH niet lager dan 5
De resultaten laten zien dat varens die van een basische bodem afkomstig zijn, goed kunnen groeien op een licht zuur-organisch substraat. Het substraat moet wel voldoende zijn aangevuld met voldoende calcium en magnesium. Deze soorten verdragen geen zuurder groeimedium (pH niet lager dan 5). Het is verstandig om kalksteen of gebroken schelpen aan het substraat toe te voegen om een daling van de pH tijdens de teelt te voorkomen. Door het toevoegen van kalk kalk aan het substraat blijft het niveau van calcium maandenlang op peil.

Bron: Vakblad voor de bloemisterij nr. 40 1992

Note blogmaster
De gevolgen voor het aanplanten van deze varensoorten in de tuin laten zich raden. Enig kunst en vliegwerk in de vorm van plaatselijke substraat verbetering met toevoeging van magnesium en/of calcium kunnen deze varens  het stukken beter gaan doen in onze varentuin.

woensdag 2 juni 2010

Maanvarens in de duinen

In de duinen van Noord Holland zijn de afgelopen periode buitengewoon veel maanvarens aangetroffen. De eerste berichten kwamen van Nico Buiten: 

"Toen ik vorige week in de Duinen van Velsen een wandeling maakte zag ik ook maanvarentjes op plekken waar ik ze anders nooit zag. De groeiplaats van steenbreekvaren, waar ik naar zocht, kon ik niet terug vinden. Ik ben bang dat hij verdwenen is. Ik vermoed dat de groeiplaats onder een laag stuivend zand is verdwenen. Er worden veel honden in de Duinen van Velsen uitgelaten, om te poepen, en die honden graven ook veel in het duin en brengen daarmee verstuiving op gang. Ik ben daar niet gelukkig mee."


"Van anderen hoor ik ook dat zij veel maanvarentjes vinden. zo komen er veel maanvarentjes in Duin- en Kruidberg evoor en zijn  in de duinen bij het circuit in Zandvoort ook veel maanvarentjes gevonden. Onder andere op de hellingen van het zo'n tien jaar geleden ontgronde en sinds enkele jaren gemaaide terrein van het verlaten (of oude?) huisje . Er worden groeiplaatsen met meer dan honderd maanvarentjes gemeld."

Aangestoken door de maanvaren-explosie in Zuid-Kennemerland zijn mensen ook in Noord-Kennemerland naar maanvarens gaan zoeken. Met succes, zo valt hier te lezen:

"In Zuid-Kennemerland waren de grote groepen met tientallen maanvarens al opgevallen, maar ook in Noord-Kennemerland komen de maanvarens dit jaar massaal boven de grond."
maanvaren: Botrychium lunaria
De aantallen kunnen nog groter worden, want geen enkele sporenaar was al uitgestrekt, terwijl de kleinste maanvarentjes net boven de grond waren en met hun halve cm nauwelijks boven de korte vegetatie uitkwamen. Deze (of vorige?) winter heeft er een schaapskudde gebivakkeerd.

dinsdag 18 mei 2010

De Nederlandse Varenvereniging in een nieuw mediajasje


De Nederlandse Varenvereniging is zich aan het vernieuwen.

Het kán u niet ontgaan zijn. Na een jaar van intensieve voorbereiding is is onze nieuwe en geheel herziene website enige weken geleden de lucht in gegaan. Voor het zover was, heeft u intensief gebruik gemaakt van  ons tijdelijk varenweblog. Het blog was gevuld met talloze interessante artikelen op varengebied. We zijn er in geslaagd met name de surfvriendelijkheid bij onze nieuwe website te verbeteren en hopen dat u daardoor gemakkelijker de onderwerpen vindt waarna u op zoek bent.
We zullen dan ook afscheid moeten gaan nemen van ons tijdelijke weblog welk voornamelijk als aanloper naar een vernieuwde website heeft gediend. De weblog zal in deze vorm binnenkort dan ook van het WWW verdwijnen.
Actuele berichtgeving m.b.t. varens zal in afgeslankte vorm voortgezet worden. U kunt de varenwebredactie daarbij helpen of op attent maken.
Heeft u een bijzondere melding te doen dan vernemen wij dat graag.
U kunt een bericht sturen door onderstaand icoon aan te klikken